O, de dode dieren

Kort voor de middag neem ik de trein naar Brussel. In het compartiment naast het mijne zit een ouder koppel gezellig te keuvelen. Ik open mijn boek en begin te lezen.

Controle van de biljetten. De oudere meneer blijkt één of ander nodig document niet te kunnen tonen en moet onmiddellijk een behoorlijke toeslag betalen. Niet zonder morren maar zich beheersend doet hij dit. Zijn partner heeft het duidelijk moeilijker met aanvaarden want ze protesteert dat zijn kaart toch tot 2021 geldig is, en dat dat strookje er uit gevallen moet zij want het hoesje is helemaal versleten. De conducteur is onverbiddelijk. Wanneer hij zich naar de volgende wagon begeeft is het koppel in een hevige discussie verwikkeld waarbij het de man amper lukt om de boze vrouw te kalmeren. “Ze zouden zich beter meer toeleggen op àndere zaken (ze wijst naar de graffiti op de vensters), het is toch schandalig dat ze een mens die al veel pech heeft en moet leven van een verhoogde tegemoetkoming een boete doen betalen omdat hij ocharme een klein stukje papier kwijt is…”. “Hij doet wat hij moet doen, hij past het reglement toe…”. Zichtbaar kokend doet zij er de verdere rit het zwijgen toe. Ik tracht te lezen.

In Brussel Centraal tref ik mijn zus en een vriendin. We gaan op weg naar het Bellevuemuseum om op het terras een hapje te eten. Helaas, de restauratie blijkt er uitzonderlijk gesloten tot eind juni.

Door het Warandepark steken we over, richting Belliardstraat. Er rijden slechts enkele auto’s over de 5 banen, waardoor het bijna rustig wandelen is op het trottoir van deze anders vreselijk drukke weg. De weinige café-resto’s hier zijn potdicht; de Europeeërs leven èlders in het weekend. In het Leopoldpark heerst een feestelijke stemming en ik hoor er bekende klanken: het is Dia de Portugal, de Camões e das Comunidades Portuguesas, een nationaal feest dat over heel de wereld gevierd wordt door de Portugees sprekende gemeenschap, naar aanleiding van de dood in 1580 van de belangrijkste Portugese schrijver Luís Vaz de Camões. Overal liggen tientallen sardienen op grote grillen te dampen. Onze honger wordt aangescherpt maar het is hier te druk, te rookrijk en… te Portugees!

Op het Jourdanplein strijken we neer voor een aperitief en een slaatje. Koffie toe. Op naar het Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen in de Vautierstraat. Daar is er om 17u een concert van het stiekem Brussels stadskoor Stemmer. Met ons ticket voor “O, de dode dieren” mogen we vooraf het museum bezoeken. Eerlijk gezegd heb ik vlug genoeg van al die homo sapiens en aanverwanten met hun rare schedels, kromme ruggen en platte billen. Ook de dinosaurussen kunnen mijn aandacht niet bijster lang vatten. Ik ben hier al enkele keren geweest toen mijn kinderen klein waren. Als je één pterodactylusskelet hebt gespot, heb je ze toch allemaal gezien?

dood beest

Het concert is zoals ik het verwachtte: chaotisch vrolijk vlot, met veel background noise (infofilmpjes over dino’s, rondkrossende kindjes en de bezoekers van het museum die toevallig daar zijn), te veel en te luide interventie van een ingehuurde improvisator die op en af springt van pied-de-stallen met dino’s in glazen kasten en die overmatig door het gezang heen roept… Verplaatsingen van groepen toehoorders achter de zangers en hun klapwiekende dirigent aan. Boeiend en voor zover je het goed kan horen zeker een aangenaam repertorium aan liedjes. De receptie nadien buiten in het groen is heerlijk zonovergoten en ontspannen.

Stemmer

Aangezien openbaar vervoer naar mijn verre thuis op een zondagavond niet evident is moet ik me plots reppen en geraak ik op het nippertje op een lijnbus. De plaatsen zijn bijna allemaal bezet en ik ga naast een jong meisje zitten dat me vriendelijk toeknikt. Ik haal mijn boek boven en begin te lezen. Plots begint het meisje te praten, met dat typisch accent dat zwarten hebben als ze Vlaams spreken. Verward kijk ik op uit mijn boek; ze richt zich tot de jongen die achter haar zit. Broer en zus waarschijnlijk; ze hebben het over schoolresultaten en het gebrek aan inzet. Een pittige conversatie waarin de verwijten niet van de lucht zijn. Het ontaardt in een regelrechte ruzie waarbij ik me gedeisd hou om niet in de klappen te delen.

Ik ben blij wanneer ik 3 kwartier later kan uitstappen, amper gevorderd in mijn boek.

Mattie

Eén gedachte over “O, de dode dieren”

Plaats een reactie