Claus hoog boven de wolken

Ik ben nooit een grote fan geweest van Hugo Claus. Het verdriet van België heb ik na verscheidene pogingen definitief dichtgeklapt ter hoogte van pagina honderd. Belladonna vond ik – en vind ik nog altijd – een slordig onding waarvan mij niet duidelijk is of dat te wijten is aan de auteur, aan een gebrekkige redactie of aan beide.
Van Claus kan ik wél de poëzie smaken. De Oostakkerse Gedichten, bijvoorbeeld, zijn van een superieure kwaliteit. Vaak vind ik zijn toneelwerk sterk (de Orestes, die ik misschien niet goed begreep, niet te na gesproken; ik hou sowieso niet van bewerkingen van klassiekers). Repertoirestukken als Een bruid in de morgen of Vrijdag verouderen niet ondanks of misschien net dankzij het thema incest.

foto Mattie
Foto Mattie Billen

Toen ik dan De Wolken. Uit de geheime laden van Hugo Claus, ter hand nam, was het mij vooral te doen om wat anekdotische achtergrondinformatie. Uit een gesprek was gebleken dat ik eigenlijk zo goed als niets wist over de man achter de schrijver. Dat ik, nog tijdens het lezen van De Wolken, de eerste roman van Claus, De Metsiers, erbij nam, toont hoe fascinerend een naslagwerk kan zijn.

Het dient gezegd dat samensteller Mark Schaevers zijn taak grondig heeft volbracht. Het moet een monnikenwerk geweest zijn uit het slordig bijgehouden papieren geheugen van duizendpoot Claus een boeiend boekwerk te puren. Want anecdotes zijn er. Met de vleet!
Schaevers spaart zijn onderwerp ook niet. Het werk is zeker geen hagiografie geworden en Hugo Claus wordt er in alle menselijkheid geportretteerd: edelmoedig vaak, grand seigneur soms, maar evenzeer als wat hebberige kruidenier in literatuur, niet gespeend van jaloerse trekjes. Collega’s, critici, uitgevers, familie of geliefden krijgen ervan langs in ongenadige brieven en dagboekfragmenten. De lezer voelt zich vaak een onvrijwillige voyeur.
Ergens schrijft Claus dat het geenszins de bedoeling is zijn ontboezemingen te publiceren, ze zijn voor eigen gebruik. Om dan wat verder de toekomstige lezer aan te spreken…
Een wat schizofrene houding die Claus niet vreemd was. Over zijn filmcarrière schrijft hij bijvoorbeeld dat hij ze als definitief mislukt beschouwt, terwijl hij daarna nog jarenlang enorm veel energie stopt in allerlei filmprojecten.
Bij het wat gênante verslag van zijn breuk met Sylvia Kristel, blijkt ook dat hij zijn jaloersheid moeilijk onder controle houdt. De grote Franse nouvelle vague cineast Chabrol, bijvoorbeeld, wordt wat neerbuigend bejegend. Het is daarbij niet altijd duidelijk of Claus hier als mislukte filmmaker of als afgewezen minnaar zijn pen in venijn doopt.

Hoe nuchter de schrijver tegen zijn (let’s face it: ondermaats) cinematografisch oeuvre aankijkt, zo verongelijkt klinkt hij wanneer het om zijn plastisch werk gaat. Meermaals laat hij weten dat hij zich op dat vlak miskend voelt. Hij is wel zo eerlijk toe te geven dat hij slechts een nevenfiguur was binnen het grote Cobra-avontuur. Toch eigent hij zich naast Asger Jorn voor CO(penhagen) en Karel Appel voor A(msterdam) de BR(ussel) van het magische letterwoord toe. Hierbij ‘vergeet’ hij wat schijnheilig de secretaris, ideoloog en stuwende kracht van de beweging Christian Dotremont of de schilder-graficus Pierre Alechinsky, beiden BR(usselaars) te vermelden, net als een paar anderen, trouwens, en niet van de minsten!
Dat gebrek aan erkenning als plastisch kunstenaar meent hij aan zichzelf te moeten wijten en aan zijn weigering om zijn werk in het commerciëel circuit te tonen. Daar valt iets voor te zeggen, al is het, volgens mij, toch vooral zo dat hij in zijn grafisch en schilderkunstig werk zelden de oorspronkelijkheid, de poëzie of de kracht van zijn literatuur haalt. In deze was Hugo Claus de schrijver misschien het grootste obstakel voor Claus de schilder.
Maar wat schrijft hij mooi, als hij het heeft over een schilderij van Jean Bazaine (1904-2001):

Soms zakken de kleuren langs het vlak
als sneeuw die smelt op een raam.
Maar die schuine sporen van bloed daar,
die moord en die moordenaar die een flard
van zijn droom achterlaat?
(…)

Geen onverdeelde fan van Claus, zoals gezegd, maar bij nader inzien, zijn er toch een stuk of wat van zijn plusminus 150 publicaties die op mijn leeslijst komen te staan.
En dat is volledig de verdienste van voormalig Humo-journalist Mark Schaevers, die uit een enorme stapel typo- en manuscripten, kattebelletjes, zakelijke en andere brieven, onvolledige dagboeken, interviewfragmenten, familiefoto’s en vakantiekiekjes een uiterst boeiend en bijzonder fraai uitgegeven  lees- en kijkboek heeft gedestileerd. Een prestatie die hoog boven de wolken uitsteekt.

Yves

De Wolken. Uit de geheime laden van Hugo Claus.
Samenstelling: Mark Schaevers
Uitgeverij De Bezige Bij, 2011

Eén gedachte over “Claus hoog boven de wolken”

  1. Ik had precies hetzelfde. Heel fascinerend en schitterend boek ‘De wolken’, waardoor je de mens Claus alleszins als heel boeiend ervaart. Een ‘mens’ uiteraard, en net zijn kleine kantjes maken zijn persoon voor mij.

    Like

Geef een reactie op 111verhalen Reactie annuleren